Als ik op een kat moet passen, gaat het altijd mis. De ene keer brak de sleutel af, zodat ik het huis niet meer in kon. Dat kat lag binnen en dreigde uit te hongeren. De andere keer was mijn oppaspoes spoorloos verdwenen, drie dagen lang.
Deze keer moet ik op de kat van de buren passen. De tweede dag hoor ik een klagelijk en luid gemiauw vanaf grote hoogte. Over het randje van de schoorsteen, op de nok van het dak, kijkt een bekend kopje me aan. Kees uiteraard. Zijn gemiauw is zo luid en klagelijk dat de brandweer het haast vanzelf zou kunnen horen. Mijn God, hoe krijg ik dat beest naar beneden.
Het klepraam van zolder zit slechts anderhalve meter onder de nok, dus ga ik het daar maar eens proberen. Met een rammelend schaaltje brokjes klim ik half uit het raam, kom maar Keesje. Hij vertikt het, durft niet naar beneden.
Ik heb hem maar gelaten en ben wat anders gaan doen. Na enig moment was het geklaag verstomd en de nok van het dak verlaten, op een paar kauwen na.
Pas aan het eind van de dag vond ik hem terug, stilletjes in zijn eigen tuin. Hoe hij naar beneden is gekomen, geen idee.
Vraag mij nooit meer om op uw kat te passen, u bent gewaarschuwd.
Leave A Comment