Het zal me altijd een raadsel blijven waarom mensen zo graag in hun auto stappen. Vanochtend vroeg moest de mijne naar de apk, daarom stond ik noodgedwongen te krabben als een malle. Het was een dun maar hardnekkig laagje ijzel, dat zich heel moeizaam af liet schrapen. Of mijn krabber deugt niet, dat kan natuurlijk ook. Feit is dat ik er flink mee bezig ben geweest. Vol heimwee denk ik dan aan mijn fiets: jas dichtritsen, handschoenen aan en weg ben je.
Nou behoor ik niet bepaald tot de vroege vogels. Dus toen ik eenmaal door het winterse landschap richting garage reed, zag ik tot mijn verbazing dat de zon zo midden in de winter bijna in het noorden opkomt, in plaats van in het oosten. Jaja, dat leer je wel uit de schoolboekjes, maar ik aanschouw het zelden met eigen ogen.
Toen de auto afgeleverd was bij de garage, mocht ik eindelijk weer op de (leen)fiets, richting huis. De zon stond al wat hoger, en krabben was niet meer nodig.
Dat van die zo’n valt mij ook wel eens op maar dan bij het ondergaan. Ligt het westen ineens veel meer naar rechts als ik altijd dacht. En zo vroeg mijn bed uit dat ik moet krabben gebeurt me eigenlijk ook nooit. Dan pak ik idd de fiets.