Wat Truus kan, kan ik ook


Op karakter

Voor iemand die dagelijks niet verder loopt dan van haar buitendeur naar haar fiets, is een (groeps)wandelvakantie een riskante keus. Toch doe ik mee.

De eerste dagen smokkelde ik wat met de bezemwagen, maar deze vierde en laatste dag is het gedaan met de watjesmentaliteit. Deze dame moet en zal de hele twintig kilometer uitlopen.

Het traject voor de koffie stijgt en daalt erg sterk. Na de koffie voel ik elke spier van mijn middel tot en met mijn grote teen. Lopend op mijn tandvlees zijn er twee ijkpunten die mij in beweging houden. Het eerste ijkpunt is Truus. Een oudere dame die haar leeftijd niet wil verklappen, maar haar loopgeheim wel. “Gewoon doorgaan, niet op de pijntjes letten en vooral niet anders gaan lopen’, tipte ze gisteravond. Truus is tegen de zeventig, schatten wij, en loopt alle dagen als een hinde voorop. Wat Truus kan, kan ik ook, dus dapper volg ik het straffe tempo van de groep.

Als ook mijn tandvlees het dreigt te begeven, denk ik aan ijkpunt twee: Teddy. Op zo’n groepsvakantie tref je altijd één groepssulletje (meestal ben ik het), deze keer is het Teddy. Ze loopt achteraan, in haar eentje, omdat niemand haar hysterische gesprekken over een poes met hartslag 300, reuma, kanker en andere ongemakken nog één seconde langer kan verdragen. Laat ik me zakken, dan kom ik dus naast spraakwaterval Teddy te lopen. Het spreekwoord “met de duivel op de hielen’ krijgt plotseling meer betekenis.

U begrijpt, puur op karakter ben ik over de eindstreep gekomen. Dat karakter heet Truus en Teddy.

By |2015-12-02T20:07:33+01:009 april 2010|Columns|0 Comments

Leave A Comment

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.