Mijn zoon heeft Sarah zojuist achterin de kofferbak van zijn auto gepropt. Het leek net een moord op klaarlichte dag. Benen binnenboord, kop nog een extra duw, armen erbij, klep dicht. Zo’n lijk werkt best redelijk mee.
Het is stank voor dank, want eerst zat ze hier vrolijk in de voortuin te pronken. De avond voor mijn 50e verjaardag hoorde ik een auto stoppen en een hoop gescharrel en geritsel. Braaf bleef ik in bed liggen om pas de volgende ochtend het tafereel te gaan bewonderen. Op een wit tuinstoeltje zat Sarah, een beetje onfatsoenlijk aangekleed met een pantykous waarvan het kruis zichtbaar was, een peuk in haar poppenhand. Op haar gezicht was een vrolijke foto van mij bevestigd.
Brave stadswachten duwden later op de dag vlaggetjesslinger naar beneden, die uitbundig over het trottoir om een lantaarnpaal was bevestigd. Toen ze weg waren, heb ik de slinger recalcitrant weer omhoog geschoven. Je wordt maar één keer vijftig.
Maar nu is Sarah’s lot bezegeld. Op de milieustraat ligt ze zielig in een container te kijken, niet begrijpend wat er is gebeurd.
Deze Sarah staat er beter voor en is gelukkig niet achterin een kofferbak gepropt. Ze zit nog gewoon stukjes te tikken, achter haar computer.
Leave A Comment